We horen dat alle islamitische wetscholen juist zijn, maar het komt voor dat wat bij de ene toegestaan is, bij de ander niet wordt toegestaan. Wat is de wijsheid hierachter?


Teneinde deze vraag te beantwoorden dienen wij eerst antwoord te geven op de volgende vraag: “Hoewel er één waarheid is, hoe kunnen dan de verschillende verordeningen en oordelen van vier of zelfs twaalf wetscholen juist worden bevonden, de waarheid bevatten?”

Het antwoord: een water krijgt vijf verschillende doelen voor vijf verschillende ziektes. Het is als volgt:

Voor de één is water een medicijn dat gebaseerd is op het soort ziekte: medisch gezien is het wadjib. Voor een ander is water vanwege zijn ziekte even schadelijk als gif: medisch gezien is het voor hem haram. Voor een derde is water nauwelijks schadelijk: medisch gezien is het voor hem mekruh. Voor weer een ander is het nuttig en totaal onschadelijk, hij kan het zonder risico gebruiken: medisch gezien is het voor hem sunnet. Voor een vijfde persoon is het drinken van water noch schadelijk, noch nuttig: hij mag het met plezier drinken, voor hem is het mubah.

De waarheid toont zich hier in een uitgebreide vorm: alle vijf gevallen zijn juist. Kan je dan zeggen dat het water alleen een geneesmiddel vormt of alleen verplicht is en geen andere doelen heeft?

Precies zoals het hierboven omschreven is, verschijnen de verordeningen van Allah (swt) in de wetscholen, in overeenstemming met degenen die deze wetten volgen, en verschillen deze van elkaar vanwege de leiding van de goddelijke wijsheid. Al deze verschillende variaties zijn correct en juist, iedere variatie kan juist worden bevonden indien zij past bij de omstandigheden en toepasselijk is voor de situatie.

Bijvoorbeeld, de meerderheid van degenen die Imam Shafii volgen, staan dichter bij het dorpsleven en zijn voornamelijk nomaden in vergelijking met degenen die Imam Ebu Hanefi volgen. Bij de volgelingen van Imam Shafii ontbreekt het sociaal-maatschappelijke leven, dat de gemeenschap tot een geheel, een lichaam maakt. Ieder van hen reciteert soera el-Fatiha achter de imam voor zichzelf, opdat ieder voor zich aan Allah (swt) zijn privé-aangelegenheden kan uitdrukken en zijn persoonlijke wensen tot uiting kan brengen. Deze situatie is volkomen rechtvaardig en komt overeen met de zuivere, oprechte waarheid.

Wat betreft degenen die Imam Ebu Hanife volgen, de absolute meerderheid van hen staat dicht bij het culturele stadsleven, zij is geschikt voor een intensief maatschappelijk bestaan, mede omdat de meeste islamitische regeringen de voorkeur geven aan deze wetschool. Een gemeenschap wordt belichaamd door één enkel persoon, één enkel mens spreekt uit naam van iedereen; de gemeenschap, als zodanig, bevestigt zijn positie innerlijk, knoopt met hem een verbinding aan vanuit het hart, zijn woord geldt als het woord van de gemeenschap. Om die reden wordt in de Hanefi-wetschool achter de imam geen soera el-Fatiha gereciteerd: niet reciteren is volkomen correct en in overeenstemming met de zuivere wijsheid.

Nog een voorbeeld: aangezien de sharia, nu eenmaal de eigenzinnige ziel opvoedt, de kwaad-belevende menselijke natuur traint, richt zij voor de overschrijdingen en de overtredingen van de temperamentvolle mens een barrière op. Zeer zeker wordt nu volgens de Shafii-wetschool, waarvan de volgelingen overwegend uit boeren, halfnomaden en arbeiders bestaan, de wudu ongeldig door de aanraking van een vrouw: zelfs de minste onreinheid is reeds schadelijk. Volgens de Hanefi-wetschool, waarvan de volgelingen voor het overgrote deel een maatschappelijk leven leiden en in min of meer geciviliseerde omstandigheden verkeren, maakt de aanraking van een vrouw de wudu niet ongeldig. Daarnaast wordt zelfs een lichte, minieme vorm van onreinheid geaccepteerd.

Nu willen we een eenvoudige arbeider vergelijken met een heer. Een arbeider kan, vanwege de manier waarop hij zijn levensonderhoud verdient, met vreemde vrouwen contact hebben, met hen in aanraking komen, met hen om een haard zitten en vuile arbeid verrichten. Daarbij kunnen in zijn beroepsleven en in de verwerving van zijn levensonderhoud zijn temperament, zijn eigengereide en heerszuchtige nefs een vrije, open route voor hem ontdekken en bepaalde grenzen wensen te overschrijden. Om die reden laat de sharia in zijn innerlijke oor een echo vanuit de hemel klinken, om zo een barrière, een muur van weerstand tegen zijn (neiging tot) overschrijding op te richten, waarin zij over hem het volgende vaststelt: de wudu zal ongeldig worden, vermijd iedere vorm van aanraking of contact! Maak je niet vuil, het maakt het gebed ongeldig!

Wat nu echter de heer betreft, die eervol en waardig dient te zijn: hij wordt geacht vanwege de maatschappelijke zeden en in naam van de algemeen geldende moraal geen omgang met vreemde vrouwen te hebben. Vanuit zijn morele verplichting tot reinheid als een beschaafd mens behoeft hij niet tot een bepaalde graad smerige, vuilmakende arbeid te verrichten.

Daarom stelt de sharia zich, via de Hanefi-wetschool, tegenover hem niet hardvochtig en streng op: zij toont hem de richting van de vergemakkelijking, de goedkeuring en maakt voor hem de situatie veel soepeler: “Indien jouw hand met een vrouw in aanraking komt, wordt jouw wudu niet ongeldig. Het is niet nadelig voor jou indien jij je na het verrichten van vuile werkzaamheden voor de mensen schaamt en je niet wast. Een beetje onreinheid wordt goedgekeurd.” Zo redt de sharia hem van gewetenswroeging en twijfel.

Hier zijn bij wijze van voorbeeld voor jullie nog twee druppels uit de zee... vergelijk deze met andere.[1]

“Allah belast niemand met de verantwoordelijkheden die buiten zijn draagkracht liggen.”[2]

Kortom: volgens het geheim achter dit vers bestaan er geen ondraaglijke belastingen en verplichtingen. Dus, een van de wijsheden dat er verschillende oordelen zijn in verschillende mezahib is dat ze gemak bieden aan hun navolgers in hun sociale en maatschappelijke levens.

Footnotes

  1. ^ Bediuzzaman Said Nursi, De Woorden, p. 694
  2. ^ De Kuran 2:286

Gerelateerde vragen